De buffer en dekkingsgraad van SPT

Blog door Gertjan Dicker, voorzitter

Geachte collegae,

Ieder pensioenfonds dient een buffer aan te houden. Die buffer is het vermogen dat nodig is om economische tegenvallers op te vangen. Wat de betekenis van de buffer is, is het beste uit te leggen als we daarbij het begrip dekkingsgraad (DG) betrekken. We gaan daarbij uit van de zogeheten beleidsdekkingsgraad, de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen 12 maanden; niet van de actuele dekkingsgraad die de stand van zaken over de afgelopen maand weergeeft.

De DG wordt berekend door alle bezittingen van SPT te delen door de pensioenverplichtingen. De DG wordt uitgedrukt in een percentage. De DG geeft een indicatie of SPT nu en in de toekomst de pensioenen kan uitbetalen. De DG van SPT is op dit moment 127%. Dat is gunstig. De DG is geen vast percentage, maar is afhankelijk van een aantal factoren. De marktrente speelt daarin voor SPT de belangrijkste rol. Om die reden heeft SPT het renterisico zoveel mogelijk afgedekt. Hierdoor wordt de DG van SPT zo stabiel mogelijk gehouden. Daarnaast is de DG in beperkte mate gevoelig voor de ontwikkeling op de aandelenbeurzen.

De buffer

De buffer kan gedefinieerd worden als de extra middelen boven hetgeen minimaal noodzakelijk is om aan de verplichtingen in de toekomst te voldoen. De minimale buffer voor een fonds ligt bij de huidige rekenregels op 104% DG.

Wanneer indexeren

Boven een DG van 110% kan SPT volgens de wet een toeslag verlenen; gaan indexeren. De ambitie van SPT is een indexering van 1,15%. Die volledige toeslag mag pas worden uitgekeerd als de DG voldoet aan de wettelijk bepaalde grens voor toekomstbestendig indexeren (TBI). Voor SPT ligt die grens bij een DG van 119%. Ligt de dekkingsgraad tussen 110% en 119%, dan kan er dus maar gedeeltelijk worden geïndexeerd.

Wanneer inhaaltoeslag

Boven een DG van 119% mag SPT meer indexeren dan 1,15%. Ook dat mag niet onbeperkt. Het vermogen dat beschikbaar is voor die inhaaltoeslag wordt berekend op basis van het verschil tussen het vermogen bij de DG en het vermogen dat nodig is voor de DG die nodig is voor de volledig toekomstbestendige toeslag. Op de datum dat de inhaaltoeslag voor 2024 werd berekend was dat vermogen € 86,2 miljoen. Van dat bedrag mag, wederom volgens de rekenregels TBI, één vijfde deel worden besteed aan de inhaaltoeslag. Zo kwamen we voor 2024 uit op de inhaaltoeslag van 1,57% boven op de reguliere toeslag van 1,15%. Het is jammer voor SPT dat de regels ons beperken, want vanuit het vermogen zou een hogere toeslag haalbaar zijn.

Rijkdom waar je niets mee kunt

Zoals we zien, is het onder de huidige regels niet mogelijk de vrij grote buffer waarover SPT beschikt op korte termijn ten goede te laten komen aan onze deelnemers. Door de “ouderdom” van SPT (het fonds is al lang gesloten, de gemiddelde leeftijd van onze deelnemers is hoog, het fonds heeft nog maar kort te gaan) - en doordat de buffer tegen renterisico’s is beschermd, blijft er nog vele jaren een behoorlijk financieel surplus dat niet efficiënt kan worden gebruikt om de pensioenen en de pensioenaanspraken wezenlijk te verhogen.

SPT onderzoekt de mogelijkheden om de buffer daar te krijgen waar die hoort: bij de deelnemers van SPT. De Wet Toekomst Pensioenen biedt er enkele, maar er zijn ook andere kansen. Daarover meer in een volgend blog.