Archief Pensioenfonds SPT in liquidatie

Antwoorden op veelgestelde vragen.

Terug naar het overzicht

Vragen en antwoorden voorafgaand aan het collectieve waardeoverdracht-proces (voor besluit BPVT)

  • Kan SPT niet gewoon blijven zoals het is?

    Dat is niet in het belang van de deelnemers.

    In de huidige uitvoeringsvorm blijven de kosten en de kosten per deelnemer stijgen. Dat komt omdat de kosten voor het beheer stijgen. Onder andere door prijsstijgingen en omdat SPT aan steeds meer wettelijke eisen moet voldoen.
    Daarnaast is de gemiddelde leeftijd van onze deelnemers hoog. De jongste deelnemer is ongeveer 60 jaar, de gemiddelde leeftijd van de gepensioneerden is ca. 72 jaar. Het aantal deelnemers gaat afnemen, waardoor de kosten per deelnemer hoger worden. Die (stijgende) kosten komen ten laste van het vermogen van SPT, waardoor er minder overblijft om pensioenen van te betalen.
    Naast de kosten speelt ook dat SPT de aanwezige buffer binnen de huidige regeling maar beperkt als toeslag (indexatie) kan uitkeren aan de deelnemers. Ook daar speelt de (gemiddelde) leeftijd van de deelnemers een rol.

    Overgaan naar een andere uitvoeringsvorm is dan in het belang van de deelnemers (lagere kosten en sneller kunnen verhogen van de pensioenen).

  • Hoe lang kan SPT nog zelfstandig blijven bestaan?

    Daar is geen vaste termijn voor te geven. SPT schat in dat het kantelpunt in ieder geval binnen 5 tot 10 jaar wordt bereikt. Dan worden o.a. de kosten per deelnemer naar verwachting hoger dan het bestuur acceptabel acht.

  • Welke keuzes heeft SPT?

    SPT heeft de afgelopen tijd heel veel toekomstige scenario’s op een rijtje gezet en gekeken welke scenario’s in het belang van onze deelnemers kunnen zijn. Daar komen drie scenario’s uit die mogelijk voor SPT geschikt kunnen zijn:

    • de pensioenen invaren in het vernieuwde pensioenstelsel;
    • aansluiten bij een ander pensioenfonds of bij een algemeen pensioenfonds (APF), of
    • de pensioenen overdragen aan een verzekeraar.

    Deze hoofdrichtingen is SPT nu aan het onderzoeken.

  • Wat zijn de voor- en nadelen van het overdragen aan een verzekeraar of een ander pensioenfonds?

    Elke keuze (invaren, overdragen aan een verzekeraar of aansluiten bij een ander pensioenfonds) heeft voor- en nadelen. Denk aan de mogelijkheden om de pensioenen te verhogen (indexeren) en/of het uitkeren van de buffer. Maar ook aan de zeggenschap die SPT nog heeft over de opzet van de regeling of de verdeling van de buffer. Die voor- en nadelen brengt SPT per keuze in kaart. In de bijeenkomsten en het webinar van januari 2024 krijgt u daar meer informatie over.

  • Wanneer moet SPT de keuze voor wel of niet invaren maken?

    Pensioenfondsen moeten vóór 1 januari 2025 laten weten of ze de pensioenen willen invaren. Tijdens de algemene vergadering van deelnemers in de zomer van 2024 hebben de leden vrijwel unaniem hun akkoord gegeven op het besluit van het bestuur van de BPVT om géén verzoek tot invaren in te dienen bij het pensioenfonds.

    Vrijwel unaniem hebben de leden ingestemd met het voorstel van het bestuur van de BPVT om het bestuur van SPT te verzoeken voortvarend te beginnen met de liquidatie van het pensioenfonds. Dit houdt in dat de pensioenaanspraken en -uitkeringen via een collectieve waardeoverdracht worden overgedragen aan een andere partij, bij voorkeur een verzekeraar.

  • Moet SPT over naar het vernieuwde stelsel?

    Voor een gesloten fonds als SPT is invaren in het nieuwe stelsel niet verplicht. SPT hoeft alleen ‘in te varen’ als er gekozen wordt om over te gaan naar een pensioenregeling binnen het nieuwe pensioenstelsel. Ook een keuze voor niet-invaren moet bij De Nederlandsche Bank (DNB) goed worden gemotiveerd.

  • Aan welke criteria moet een pensioenfonds of verzekeraar voldoen?

    SPT vindt het belangrijk om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken voor de deelnemers. En om het vermogen evenwichtig te kunnen verdelen onder de deelnemers. De komende tijd gaat SPT op basis van deze uitgangspunten criteria opstellen waar een verzekeraar of pensioenfonds aan moet voldoen.

  • Wat gebeurt er als een verzekeraar failliet gaat?

    Alle verzekeraars staan onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB). DNB let onder andere op de financiële huishouding van verzekeraars. Bijvoorbeeld de risico’s die zij nemen en de buffers die ze daarbij aanhouden.

    Komt een verzekeraar toch in de problemen, dan zal DNB inzetten op herstel. Daarbij zorgt DNB er bijvoorbeeld voor dat de verzekeringen blijven bestaan. Als een verzekeraar failliet gaat, wordt de portefeuille overgenomen door een andere verzekeraar. Dit kan wel grote gevolgen hebben voor de pensioenen. Daarom is het belangrijk om een betrouwbare partij te kiezen.

  • Zijn andere pensioenfondsen of verzekeraars wel geïnteresseerd in SPT?

    In de zomermaanden is er overleg geweest met een aantal Nederlandse verzekeringsmaatschappijen. Die besprekingen verlopen naar wens. De verzekeraars zijn geïnteresseerd in het overnemen van de pensioenverplichtingen van SPT.

  • Nu zijn de kosten per deelnemer ongeveer € 400, wanneer wordt het kantelpunt bereikt?

    Daar is geen vaste termijn voor te geven. SPT schat in dat het kantelpunt binnen 5 tot 10 jaar wordt bereikt. Dan worden o.a. de kosten per deelnemer naar verwachting hoger dan het bestuur acceptabel acht.

  • Kunnen we het fonds ook opheffen en het vermogen in één keer verdelen onder onze deelnemers?

    Nee, dat kan niet volgens de wet. Daarin staat dat een pensioenfonds ervoor moeten zorgen dat de pensioenvoorziening voor iedereen gewaarborgd blijft. Met andere woorden: SPT mag niet in één keer een bedrag aan alle deelnemers uitkeren. Het pensioenfonds moet ervoor zorgen dat de pensioenen worden uitgekeerd aan pensioengerechtigden totdat ze overlijden. Wat SPT wel kan doen als het fonds wordt beëindigd, is het vermogen (ofwel buffer) gebruiken om de (toekomstige) pensioenen te verhogen.

  • Kunnen we slapers die weinig hebben opgebouwd, niet afkopen om de administratiekosten te verminderen?

    Er zijn wettelijke regels voor de afkoop van pensioenen. Dat kan bijvoorbeeld alleen bij kleine pensioenen tussen € 2 en € 592,51 per jaar (cijfers 2024). Daarnaast gelden er nog enkele andere voorwaarden. De meeste kleine pensioenen zijn al afgekocht om administratiekosten te besparen.

  • Kunnen jullie bij de verschillende scenario’s ook aangeven wat deze betekenen voor individuele deelnemers? Bijvoorbeeld met een rekenvoorbeeld?

    Zodra er definitieve scenario’s zijn, zullen er rekenvoorbeelden komen. Pas bij een definitieve overgang krijgt iedereen persoonlijk een overzicht van de oude en nieuwe aanspraken.

  • Kan een pensioenfonds failliet gaan?

    Een pensioenfonds kan niet failliet gaan. De financiële gezondheid van een fonds wordt uitgedrukt in de dekkingsgraad: de bezittingen als percentage van de verplichtingen. Als deze boven de 100% ligt, is er voldoende in kas om de pensioenen te kunnen betalen. Als een pensioenfonds structureel een dekkingsgraad onder de 100% heeft, moeten op enig moment de pensioenen verlaagd worden. Daarmee dalen de verplichtingen. Zo kan het pensioenfonds de dekkingsgraad weer op peil brengen.

  • Vindt er ook indexatie plaats bij een verzekeraar?

    Ja dat kan, als daarvoor gekozen wordt bij overstap naar een verzekeraar. Er kan dan gekozen worden voor:

    • Een eenmalige verhoging van uw pensioenuitkering of pensioenaanspraak voor de rest van uw leven.
    • Een jaarlijkse verhoging van uw pensioenuitkering of pensioenaanspraak met een vast dan wel variabel percentage.

    Pensioenverzekeraars mogen het pensioen niet verlagen.

  • Met welke verzekeraar wordt er gesproken?

    SPT is zich aan het oriënteren op de toekomst. De verschillende mogelijkheden worden op een rijtje gezet. Daarbij kijken we welke scenario’s in het belang van onze deelnemers kunnen zijn. In deze fase spreekt het fonds nog niet met specifieke verzekeraars of pensioenfondsen.

  • Kan onze regeling wel op een of andere manier overgedragen worden in bijvoorbeeld een APF?

    SPT is zich aan het oriënteren op de toekomst. De verschillende mogelijkheden worden op een rijtje gezet. Daarbij streven we ernaar dat de kenmerken van het SPT-pensioen zoals de flexibiliseringsmogelijkheden, het partnerpensioen en de pensioenleeftijd van 65 jaar, overgenomen worden door een nieuwe partij.

  • Is het mogelijk om met andere gesloten pensioenfondsen samen te werken?

    SPT is zich aan het oriënteren op de toekomst. De verschillende mogelijkheden worden op een rijtje gezet. Daarbij wordt ook gekeken of aansluiting bij een ander (gesloten) pensioenfonds mogelijk is.

  • Hebben jullie als bestuur een voorkeur voor één van de keuzemogelijkheden?

    SPT is zich aan het oriënteren op de toekomst. De verschillende mogelijkheden worden op een rijtje gezet. Daarbij kijken we welke scenario’s in het belang van onze deelnemers kunnen zijn. Het bestuur gaat voor het scenario dat het meest in het belang van onze deelnemers is.

  • Is revitalisatie van SPT ook een optie?

    SPT kan niet meer opengesteld worden voor nieuwe deelnemers. SPT is al te lang een gesloten fonds.

  • Verzekeraars geven een lagere gegarandeerde uitkering dan pensioenfondsen. Klopt dat?

    Dat klopt niet. Er spelen hier, naast kosten en verwacht rendement, ook zaken zoals snelheid van uitkeren van de buffer en mate van zekerheid over de hoogte van het pensioen mee. Wat een bepaald scenario betekent voor de hoogte van de uitkeringen en aanspraken, neemt SPT mee in de beoordeling van de scenario’s.

  • Als ik nu pensioen opbouw bij een ander pensioenfonds, kan ik dan mijn opgebouwde pensioen van SPT overdragen naar dat andere pensioenfonds?

    U kunt uw pensioen overdragen naar uw nieuwe pensioenfonds, mits u aan de voorwaarden voldoet. Het overdragen van pensioen heet waardeoverdracht. Check bij uw nieuwe pensioenfonds wat de mogelijkheden zijn voor waardeoverdracht.

  • Is het mogelijk om over te stappen naar een vorm van banksparen?

    Deze mogelijkheid is er niet. Bij overdracht van de uitkeringen en aanspraken naar andere uitvoeringspartijen moet SPT zich houden aan de wettelijke voorschriften. Banksparen behoort niet tot de wettelijke mogelijkheden.

  • Is het mogelijk om de opgebouwde aanspraken te storten op een individuele pensioenspaarrekening?

    Deze mogelijkheid is er niet. Bij overdracht van de uitkeringen en aanspraken naar andere uitvoeringspartijen moet SPT zich houden aan de wettelijke voorschriften. Individuele pensioenspaarrekeningen behoren niet tot de wettelijke mogelijkheden.

  • Wat is fluctuatie? Stel, er wordt 90% gegarandeerd en de rest is fluctuerend is dat te overzien?

    Met fluctuatie wordt bedoeld dat het pensioen hoger of lager kan worden afhankelijk van het beleggingsbeleid en de ontwikkeling van de economie.

  • Is de uitkering voor de na overlijden achterblijvende partner in alle gevallen hetzelfde (70%)?

    Bij de overgang naar een andere pensioenuitvoerder is het uitgangspunt dat bestaande afspraken onveranderd blijven. Het huidige pensioenreglement zal zoveel mogelijk worden overgenomen.

  • Staat de hoge levensverwachting van de deelnemers een overgang naar een APF in de weg?

    Dat speelt geen rol. De hogere levensverwachting van deelnemers van SPT is al in de dekkingsgraad van SPT verwerkt.

  • Gaat bij overgang naar een verzekeraar het ouderdomspensioen over naar de nabestaanden bij overlijden van de gepensioneerde?

    Bij overlijden van een gepensioneerde wordt partnerpensioen aan de partner uitgekeerd mits aan de voorwaarden is voldaan. Het ouderdomspensioen stopt.

  • Waarom moet bij overgang naar een APF meer dekkingsgraad worden aangehouden dan bij een verzekeraar?

    Een APF houdt een buffer aan om toekomstige kosten of onverwachte omstandigheden op te vangen en bewegingen in uitkeringen te dempen of bepaalde risico’s te delen. De buffer verschilt per APF. Een verzekeraar garandeert de hoogte van de uitkering en heeft bij de bepaling van die hoogte al rekening gehouden met de mogelijke effecten van die risico’s.

  • Wat zijn de voor- en nadelen van een verzekeraar, een APF en van een beroeps- of bedrijfstakpensioenfonds?

    Deze vraag gaat SPT in een later stadium beantwoorden.

  • Wat betekent de overgang van SPT naar een verzekeraar/ander pensioenfonds voor de partnerpensioenen?

    Bij overgang van de pensioenuitkeringen en -aanspraken, gaan ook de partnerpensioenen over naar de nieuwe partij.
    Alles wat besloten wordt ten gunste van de gepensioneerde deelnemers en de deelnemers die in de toekomst ouderdomspensioen ontvangen, komt ook ten gunste komt van de nabestaanden met een (bijzonder) partnerpensioen.

  • Wanneer moet SPT de keuze maken voor wel/niet invaren?

    Pensioenfondsen moeten vóór 1 januari 2025 laten weten of ze de pensioenen willen invaren. Tijdens de algemene vergadering van deelnemers in de zomer van 2024 hebben de leden vrijwel unaniem hun akkoord gegeven op het besluit van het bestuur van de BPVT om géén verzoek tot invaren in te dienen bij het pensioenfonds.

    Vrijwel unaniem hebben de leden ingestemd met het voorstel van het bestuur van de BPVT om het bestuur van SPT te verzoeken voortvarend te beginnen met de liquidatie van het pensioenfonds. Dit houdt in dat de pensioenaanspraken en -uitkeringen via een collectieve waardeoverdracht worden overgedragen aan een andere partij, bij voorkeur een verzekeraar.

  • Zijn andere pensioenfondsen of verzekeraars wel geïnteresseerd in SPT?

    In de zomermaanden is er overleg geweest met een aantal Nederlandse verzekeringsmaatschappijen. Die besprekingen verlopen naar wens. De verzekeraars zijn geïnteresseerd in het overnemen van de pensioenverplichtingen van SPT.

  • Is het pensioenfonds van huisartsen geen goede optie?

    Tijdens de algemene vergadering van deelnemers in de zomer van 2024 hebben de leden vrijwel unaniem hun akkoord gegeven op het besluit van het bestuur van de BPVT om géén verzoek tot invaren in te dienen bij het pensioenfonds.

    Vrijwel unaniem hebben de leden ingestemd met het voorstel van het bestuur van de BPVT om het bestuur van SPT te verzoeken voortvarend te beginnen met de liquidatie van het pensioenfonds. Dit houdt in dat de pensioenaanspraken en -uitkeringen via een collectieve waardeoverdracht worden overgedragen aan een andere partij, bij voorkeur een verzekeraar.

Buffer

  • Als SPT eindigt, wat gebeurt er dan met de buffer?

    Ook na het toekennen van de (inhaal)toeslag per 31 december 2023 staat SPT er met een dekkingsgraad van ca. 125% goed voor. SPT heeft dus een ‘overwaarde’ of buffer van ca. 25%. Bij de toekomstscenario’s wordt onder andere gekeken hoe deze buffer kan worden uitgekeerd aan de deelnemers. Bijvoorbeeld in de vorm van hogere (toekomstige) pensioenen.

  • Hoe wordt de buffer verdeeld?

    Het verdelen van de buffer gaat altijd in de vorm van hogere (toekomstige) pensioenen. Dus niet in de vorm van eenmalige uitkeringen. Als de buffer wordt verdeeld, kijkt SPT goed hoe dat zo eerlijk mogelijk kan gebeuren voor alle deelnemers. Dat noemen we ‘evenwichtig’. Hoe de buffer precies wordt verdeeld, als directe verhoging van de pensioenen of als indexatie in de loop van de tijd of als een combinatie daarvan, is nu nog niet bekend.

  • Wat gebeurt er met de buffer als de laatste deelnemer is overleden?

    SPT streeft ernaar om de buffer niet vast te laten zitten in het fonds, maar om deze uit te keren aan de deelnemers in de vorm van hogere (toekomstige) pensioenen. In het onderzoek naar toekomstscenario’s is de mogelijkheid voor het uitkeren van de buffer daarom een belangrijk criterium.

  • Waar is de buffer voor nodig na transitie en hoe hoog is de buffer?

    Bij een pensioenfonds is een buffer nodig voor technische kosten, onvoorziene omstandigheden en om te voorkomen dat er gekort wordt op de pensioenen. De hoogte van een buffer verschilt per pensioenfonds. SPT heeft momenteel een buffer van circa 29%. Deze buffer kan bij invaren of overgang naar een verzekeraar voor een groot deel worden gebruikt voor verhoging van de uitkeringen en aanspraken. Na overgang naar een verzekeraar is er geen buffer meer omdat die vrijwel volledig wordt ingezet voor verhoging van de pensioenen.

  • De buffer komt ten goede aan het verhogen van de aanspraak. Wat betekent dat?

    Met de buffer van SPT wordt uw pensioen verhoogd gedurende de rest van uw leven. De hoogte van de buffer heeft invloed op de hoogte van de aanpassing van de pensioenaanspraken/uitkeringen op moment van overgang naar een andere uitvoeringsvorm.

  • Wordt de buffer uitgekeerd aan pensioengerechtigden en alle andere deelnemers van het fonds?

    Ja, de buffer komt ten goede aan alle deelnemers. Ook aan pensioengerechtigden met een nabestaandenpensioen.

  • Maakt het verschil voor het uitkeren van de buffer of SPT naar een verzekeraar of naar een pensioenfonds overgaat?

    Ja, bij de overgang naar een verzekeraar kan de buffer eerder worden uitgekeerd omdat voor aansluiting bij een ander fonds nog enkele jaren moet worden gewacht. Fondsen willen eerst zelf de overgang naar het nieuwe stelsel gerealiseerd hebben. Daarnaast kan bij een verzekeraar een groter gedeelte van de buffer worden uitgekeerd omdat deze - in tegenstelling tot een pensioenfonds - geen buffer hoeft aan te houden. De buffer is verwerkt in de koopsom.

  • Kan SPT aangeven in welke mate de uitkering gaat fluctueren bij een variabele uitkering?

    Dat is nog niet exact aan te geven.

  • Wanneer is het geld op in de buffer?

    Bij overgang naar een verzekeraar wordt de buffer direct gebruikt om de uitkeringen en aanspraken te verhogen. De eventuele verhoging van uitkeringen en aanspraken is levenslang.

  • Hebben economische ontwikkelingen effect op de kosten of buffer?

    Ja, economische ontwikkelingen hebben bij een pensioenfonds effect op de kosten van een pensioenfonds en op een eventuele buffer. Denk hierbij aan inflatie die voor een verhoging van kosten zorgt. Of ontwikkelingen op de financiële markten die effect hebben op het pensioenvermogen en/of de pensioenverplichtingen en daarmee op de hoogte van de buffer.

Besluitvorming

Beleggen

De hoogte van het pensioen

Dekkingsgraad

  • Wordt de dekkingsgraad bij ons pensioenfonds niet juist hoger doordat er steeds minder deelnemers komen?

    De dekkingsgraad is het pensioenvermogen gedeeld door de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad is met name afhankelijk van de rente en de ontwikkeling van de beleggingen. Hoe deze zich ontwikkelen in de toekomst, is niet bekend. Het aantal deelnemers neemt inderdaad af in de komende jaren. Daardoor zullen de pensioenverplichtingen in de komende jaren dalen en de dekkingsgraad zal dan stijgen.

  • Waarom mag SPT op dit moment bij een dekkingsgraad van 125% een heel beperkt gedeelte uitkeren?

    In de huidige wetgeving is opgenomen dat bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan 110% toeslag verleend kan worden. Gegeven de toeslagambitie van SPT kan dan een toeslag worden gegeven van maximaal 1,15%, maar nooit meer dan conform de rekenregels van het wettelijk kader toekomstbestendig toegekend kan worden. De beleidsdekkingsgraad waarbij een volledige toeslag mogelijk is, was eind september 2023 gelijk aan 119,08%. Bij deze dekkingsgraad mag SPT 1,15% uitkeren. Omdat de werkelijke beleidsdekkingsgraad toen hoger was, kon een volledige toeslag van 1,15% gegeven worden.

    Inhaaltoeslag
    Eind september 2023 was de feitelijke beleidsdekkingsgraad ruim 125%. Het verschil tussen deze beleidsdekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad die nodig is voor het verlenen van de toeslag van 1,15% kan gebruikt worden voor het verlenen van een inhaaltoeslag. Hiervan mag volgens de wet één vijfde ingezet worden voor het verlenen van een inhaaltoeslag.

Definities

  • Wat betekent 'buffer' en 'slaper'?

    Buffer
    SPT heeft een voorziening pensioenverplichtingen. Deze ‘pot’ is bedoeld om de huidige en toekomstige pensioenuitkeringen te betalen. SPT heeft een voorziening die ca. 29% meer is dan nodig: voor iedere euro pensioen is ca. 1,29 euro beschikbaar. Dit meerdere noemen we de buffer.

    Slaper
    Deelnemer van SPT van wie de pensioenuitkering nog niet is ingegaan.

    Meer definities vindt u op de pagina Begrippen.